Wanneer het water komt

Interview Hugo Schuitemaker

Hij begon als fotograaf, maar Hugo Schuitemaker merkte al snel dat hij te innovatief was om alleen plaatjes te schieten. Water fascineert hem. Vooral water wat niet doet wat wij willen. Als future designer ontwikkelde hij tijdens zijn master een spel waarin een naderende overstroming ons meer leert over onszelf. En over elkaar.

Meebewegen maakt lenig

Een paar jaar geleden bevroeg Hugo bewoners in Amsterdam-Noord al eens over waterveiligheid. Wisten ze dat het hier honderd jaar geleden overstroomd was? Wat zouden ze zélf eigenlijk doen als het water opnieuw zou komen? Het leverde een krant op vol verhalen over klimaat en politiek. Dit keer eens vanuit het perspectief van de burger in plaats vanuit beleidsmakers. Die burger bleek zich niet zo druk te maken. Hugo: “Terwijl we allemaal weten dat de zeespiegel stijgt, komt bijna niemand in beweging. Hoe kan dat? Vertrouwen burgers nog op de belofte dat er nooit meer een overstroming zal komen? Of is er wat anders aan de hand?”

De zogenaamde klimaatlethargie was de aanleiding van Hugo’s project, waarbij hij in spelvorm onderzoekt hoe burgers met grote problemen omgaan. Proberen ze die te voorkomen, te negeren, of passen ze zich aan? En wat als het water ze letterlijk aan de lippen staat? "De confrontatie met een fictieve ramp die ik ze voorschotel gaat eigenlijk over het oefenen van de lenigheid van de burger. In hoeverre kun je leren van het gevecht tegen de zeespiegelstijging en dit toepassen op je eigen leven?" (Spoiler alert: In dit spel wint de zee uiteindelijk altijd, maar inzet wordt beloond.)

Design mag speels zijn

Hoewel Hugo al even bezig was met het onderwerp, gaf de master zijn project vleugels. "Ik kan goed dingen in mijn eentje. Dat is mijn kracht, maar ook mijn valkuil. Sparren met medestudenten bleek voor mij heel waardevol. Het dwingt me niet te lang met ideeën rond te lopen. Ik ga nu sneller maken, testen en met de verkregen feedback weer verder." En hij kreeg nog een ander belangrijk inzicht: "Ik was me er voorheen niet van bewust dat design en research ook speels en incompleet mogen zijn. Dat geeft heel veel vrijheid."

En dan is er nog de boost van het zelfvertrouwen. Waar bureaus voor social design voor Hugo vroeger op een voetstuk stonden, ziet hij nu dat hij zelf een échte social designer is. En dat is te danken aan zijn studie. "Door twee jaar intensief met deze master bezig te zijn, ben ik ondertussen goed theoretisch onderbouwd, heb een gevulde toolbox met methodieken en zie veel beter hoe het veld werkt. De rest draait om profileren."

En om geduld. Want dingen hebben tijd nodig om te groeien. Dat geldt voor Hugo als maker, maar net zo goed voor alle stakeholders waar hij in zijn project mee te maken heeft. "Je kan er niet van uitgaan dat iedereen zomaar staat te springen om mee te doen. Ik was overtuigd dat ik voor het einde van mijn master dit spel zou gaan spelen met een groot deel van Amsterdam. En dat ik gebeld zou worden door de Deltacommissie om een tijdje ‘in house future designer’ voor ze te zijn. Zover zijn we nog niet. Ik ben nu bij versie 6 van het spel. Maar ik heb de Deltacommissie nog niet afgeschreven hoor."
Tekst: Joost Bos