Lunchconcert in TivoliVredenburg

  • 03/11
Lunchconcert in TivoliVredenburg
Optreden in TivoliVredenburg! Welke muzikant droomt daar nou niet van? Studenten van het Utrechts Conservatorium Historische Uitvoeringspraktijk krijgen die kans tijdens de lunchpauzeconcerten in TivoliVredenburg.

Muziek uit de Scandinavische Vrijheidstijd

Johan Helmich Roman (Stockholm 1694- Haraldsmåla 1758): Sinfonia in e minor
-Allegro staccato
-Larghetto
-Allegro assai

Sinfonia 1 in G major
-Tempo giusto
-Allegro
-Largo

Per Brant (Uppland 1714- Stockholm 1776): Sinfonia in d minor
-Allegro non molto
-Andante
-Allegro ma poco

Hinrich Philip Johnsen (Duitsland? 1717- Stockholm 1779): Sinfonia in F major
-tempo giusto
-Andante molto
-Presto

Ferdinand Zellbell (1719-1780): Sinfonia 1 in D major
-Allegro
-Andante
-Presto

Vrijheidstijden
Gedurende de zg. Frihetstiden (Age of Liberty) verschoof in Zweden, dat tot aan de dood van koning Karel XII in 1718 een absolute monarchie was, de macht de Riksdag, het Zweedse parlement. Het koningshuis bleef wel actief, maar had nog maar weinig in te brengen. De internationale status van Zweden raakte in verval, maar voor de Zweden brak een tijd van grote vrijheid aan. Zweden werd zelfs gezien als het meest vrije land ter wereld. Dit leidde ook in de kunsten tot nieuwe ontwikkelingen; er kon uiting worden gegeven aan de behoefte een meer academische te vorm geven aan de muzikale opleidingen, voor het eerst werden officiële concerten georganiseerd voor een algemeen publiek en het Zweeds als taal voor vocale muziek werd meer gangbaar.

Het repertoire uit de vroege ‘vrijheidtijd’ zou men pre-klassiek kunnen noemen, eigenlijk meer dan de Mannheimer Schule (1743-1779), waar de klassieke stijl eigenlijk al een feit was, ware het niet dat musicologen gemakshalve graag willen dat de klassieke tijd bij Haydn begint. De werken op dit programma zijn niet altijd duidelijk barok meer, maar ook nog niet echt klassiek. Roman, die ook wel wordt gezien als ”de vader van de Zweedse muziek“, was erg onder de indruk van een aantal Napolitaanse componisten, hij verbleef in 1736 ook enige tijd in Napels, Hij noemde Leonardo Leo, Domenico Sarri en Farinelli als de grootste meesters van Europa, een generatie componisten generatie die een overgang naar de klassieke stijl vertegenwoordigt. Ook in Mannheim was de Italiaanse opera van de eerste helft van de achttiende eeuw erg populair en van grote invloed op de ontwikkeling van de stijl aldaar. Daarnaast was de afstand tot centraal Europa blijkbaar groot genoeg om er toch eigen, frisse ideeën op na te kunnen houden.

Roman was in vele opzichten een centrale figuur in de Zweedse muziekwereld, hij stond aan de voet van de muzikale veranderingen in Zweden, mede door zijn kennis van de muzikale ontwikkelingen in Europa. Hij werd in 1711 lid van de Koninklijke Kapel als violist en hoboïst, van waaruit hij de kans kreeg tussen 1715-21 naar Engeland te reizen om daar zijn muzikale kunnen te verrijken. Hij ontmoette daar o.a. Ariosti, Handel, Bononcini en Geminiani. Bij terugkeer naar Zweden werd hij vicekapel-meester en in 1727 kapelmeester van de hofkapel. Hij droeg aanzienlijk bij aan de verhoging van het niveau van de Kapel en was ook verantwoordelijk voor de introductie van de eerste publieke concerten in Zweden. Tussen 1735-37 reisde hij naar Engeland, Frankrijk, Italië, Oostenrijk en Duitsland waar hij kennis nam van de nieuwste muzikale ontwikkelingen.

Per Brant was violist, componist, kopiist en dichter. Hij werd in 1738 concertmeester van de Koninklijke Kapel. In 1758 volgde hij zijn leraar Roman op als kapelmeester. Samen met Roman had hij zelfs het plan een muzikaal opleidingsinstituut te beginnen, maar tijdens hun werkende leven is het nooit zover gekomen. Ook hij droeg in hoge mate bij aan het muzikale leven in Stockholm en de organisatie van publieke concerten. Zijn rol en positie als componist is moeilijk te bepalen: volgens de bronnen uit zijn tijd heeft hij maar een paar gelegenheidswerken geschreven. Er is maar één werk bekend dat met zekerheid van Brant is. Zijn orkestwerken werden lange tijd allemaal toegeschreven aan Roman.

Johnsen was componist, klavecinist en organist. In 1743 werd hij lid van een hofkapel van een van de Zweedse troonopvolger, een kapel die was afgescheiden van de Hofkapel tot 1771. Vanaf 1763 was hij ook de kapelmeester van een Franse komische ballet- en operagroep in Stockholm. Na de stichting van de Zweedse Koninklijke Academie voor Muziek in 1771 werd hij daar docent harmonieleer, tevens was hij daar de archivaris. Roman en hij hebben elkaar zeker gekend.

Zellbell studeerde bij zijn vader, die docent, organist, klavecinist en bassist en componist was en bij Roman. Hij reisde in 1741 naar Duitsland en studeerde daar o.a. bij Telemann. Bij terugkomst in 1743 werd hij assistent-organist van zijn vader in Stockholm, in 1765 volgde hij Per Brant op als kapelmeester aan het hof. Ook Zellbell was actief betrokken bij de organisatie van publieke concerten in Stockholm. Ook was hij een van de stichters van de Zweedse Koninklijke Academie voor Muziek.

Uitvoerenden:

Viool 1: Antoinette Lohmann, Frances The, Valtteri Tolppi, Sebastien Gonzalez Rodriguez, Louisa Rocha
Viool 2: Álvaro Muñoz Perera, Naomi Tiefenbrunn, Rikke Waard, Pedro Encina
Altviool: Roald van Os, Geert Schalk, Monet Twisk
Cello: Peadar Oloinsigh, María Suárez López
Bas: Floris Mijwaard
Klavecimbel: Daniela Lopez Quesada

productie: Ksenija Celner