Ontwikkeling eigen visie als ontwerper

Interview met Sophie

Als kind verbouwde Sophie al elke week haar kamer. Na het mbo wist ze dat ze meer wilde dan leuke meubels uitzoeken; nu leert ze hele ruimtes naar haar hand zetten.

Ontwikkeling eigen visie als ontwerper

Uiteindelijk gaat je ontwerp altijd naar een architect, of naar een constructeur. Dus het is eigenlijk nog abstracter, nog meer visionair. Eigenlijk zoals een regisseur: je hebt een visie voor een ruimte, en anderen voeren dat mee uit. Dat ik dat wilde worden wist ik nog niet als klein meisje, nee. [lacht] Toen knutselde ik samen met mijn vader meubeltjes in elkaar in de garage. Het komt ook door deze studie denk ik, dat je steeds meer gaat geloven in je eigen visie als ontwerper.


Ik wil straks helemaal mijn eigen ding maken, en zelf de touwtjes in handen hebben. Dat ik een visie heb, en dat ook helemaal kan uitvoeren, en dat ik dan zie dat de ruimte uiteindelijk heel subtiel op mensen inwerkt, precies hoe ik het had bedacht ... hm, ja. Klinkt een beetje controlfreak-achtig, hè? [lacht] Met ‘beïnvloeden’ bedoel ik trouwens niet dat ik wil dat mensen op een bepaalde manier gaan denken ofzo. Het is eigenlijk subtieler. Dat iets wat in de ruimte aanwezig is, opgetild en vergroot wordt. En vervolgens mogen mensen in die ruimte ook iets heel anders gaan doen, bijvoorbeeld naar een tentoonstelling kijken. Maar dan zit ik wel op de achtergrond te gniffelen: ‘‘Jaaa, jullie voelen je nu een beetje zo, en dat heb ik gedaan, maar dat weten jullie niet.’ [lacht]

Mijn missie

Mijn missie is om ruimtes te creëren die iets losmaken bij mensen. Dat als ze bijvoorbeeld een nieuwe ruimte binnenkomen, ze verrast of verbaasd worden. Ik zou soms ook best een ruimte willen maken waar mensen zich lekker in voelen, hoor, maar dat is eigenlijk juist wat ik een beetje los probeer te laten. Hiervoor heb ik een mbo-opleiding gedaan, Interieurvormgeving, daar was ik veel bezig met ‘lekkere sfeertjes’ neerzetten. En ik wilde juist graag deze opleiding gaan doen omdat ik me dan verder kan ontwikkelen in het artistieke. Dat je ook leert begrijpen waaróm je bepaalde dingen doet. Deze opleiding geeft een achtergrond aan je denken.

Ik ben bijvoorbeeld bezig geweest met een project om een tentoonstellingspaviljoen te ontwerpen. Daar had ik een enorm contrast gemaakt tussen binnen en buiten. Van buitenaf was het heel minimalistisch, bijna een kubus wat er stond. En als je naar binnen liep werd je helemaal overweldigd door foto’s. Foto’s op alle muren, er kwamen dingen uit de wanden en de vloer naar je toe. Die vorm wil ik beheersen: alle factoren waarmee je ruimtes kunt beïnvloeden en wat je daarmee bij mensen wakker roept. Dat drijft mij echt enorm.

Onbewust beïnvloed worden door de sfeer van een gebouw

Ik denk dat als je een ruimte inloopt, je negen van de tien keer helemaal niet doorhebt hoeveel er over is nagedacht of hoe die is ontstaan. Veel mensen zullen misschien wel onbewust beïnvloed worden door de sfeer van een gebouw of een buitenruimte, maar het niet bewust meekrijgen. Ja, waarom vind ik het zo leuk om met iets bezig te zijn dat mensen uiteindelijk niet bewust beleven?

Ik vind het interessant dat wat je aan het maken bent, altijd te maken heeft met hoe mensen het gaan ervaren, hoe onbewust dan ook. Je manipuleert de wereld waar we ons doorheen bewegen. Bijvoorbeeld, je hebt een halfronde trap, zo’n ‘arena’. Nou, stel, je maakt tussen de treden een aantal verticale stroken en die vul je op met gras. Dan is het ineens niet alleen meer een trap, maar ook een plek om lekker te zitten lunchen, en gaan mensen die treden als hangplek gebruiken. Alleen maar door een paar stroken groen. Dat vind ik heel erg fascinerend. Je zou daar misschien ook op kunnen anticiperen door flexibel te ontwerpen, waardoor mensen op verschillende manieren gebruik kunnen maken van een gebouw.

Tweede indruk

De school sprak me totaal niet aan, de allereerste keer dat ik op de open dag kwam. Ik dacht: pfoe ... hier ga ik echt niet aan beginnen. [lacht] Toch ben ik een jaar later teruggekomen om toelating te doen. Ik wilde me echt graag verder ontwikkelen – nou, dat is behoorlijk gelukt dit eerste jaar. Er zit al wel een kleine technische, architectonische basis in, zodat je weet waar je mee bezig bent en niet bijvoorbeeld een constructie bedenkt die helemaal niet kan. Maar het gaat er vooral om dat je vrijer wordt in je manier van denken en je concepten. Dat merk ik ook aan mezelf. En die rommelige sfeer en die graffiti op alle muren, dat inspireert me nu juist. [lacht]