Het slavernijverleden resoneert in de stad

In Utrecht dacht men lang geen koloniaal verleden te hebben, stelt Nancy Jouwe. Het boek dat zij vorig jaar publiceerde, ‘Slavernij en de stad Utrecht’, maakt daar korte metten mee. In haar fellowship voor HKU wil ze studenten en docenten leren de stad te lezen als een archief en de connectie te voelen met het slavernijverleden en de impact in het heden. ‘Want dat is iets van de stad, het is iets van iedereen.’
Toen Jouwe samen met haar co-redacteuren haar boek uitbracht in juni 2021, was er verbazing over de uitkomsten, vertelt ze. ‘Omdat de stad niet aan zee ligt dachten mensen dat we niet zo betrokken waren bij de slavernij, maar dat ligt echt anders.’ Er werd vooral heel open op het onderzoek gereageerd en dat heeft zijn weerslag. Afgelopen februari maakte burgemeester van Utrecht Sharon Dijksma publiekelijk excuses voor het aandeel van de stad Utrecht in de slavernij.

Een kroon op het werk van Jouwe zou je kunnen zeggen, al ziet ze het zelf niet zo. ‘Het is wel heel fijn dat het veel aandacht krijgt nu. Maar daar doe je het natuurlijk niet voor.’ Die aandacht was er ruim tien jaar geleden, toen ze begon als curator aan een kunstproject rondom slavernij, nauwelijks. ‘Niemand in de culturele sector van Utrecht deed daar iets mee. Een collega checkte bij een Utrechts museum of ze werk rond dit thema in hun collectie hadden, maar er werd aangegeven dat ze geen schilderijen met slavenschepen of ketenen bezaten.’

Inhaalslag

Terwijl die connectie met het koloniale verleden juist in zoveel dingen terug te vinden is, stelt Jouwe. Zo hebben in het pand waar nu de AG (Academiegalerie) van HKU huist, bedienden uit Zuid-Oost Azië in slavernij gewoond en gewerkt. En zijn meerdere panden van de Universiteit Utrecht bewoond geweest door slavenhandelaars. ‘Het zit verankerd in onze maatschappij. Dat merk je op verschillende manieren. Het is lang verzwegen, die geschiedenis. Neem de canon: waarover moet lesgegeven worden? Waarom duurde het zo lang voordat Anton de Kom in de canon werd opgenomen bijvoorbeeld? En er zijn hardnekkige denkbeelden ontstaan. Het kunstonderwijs is vaak nog eurocentrisch. Alsof kennis over kunst en kunstpraktijken alleen iets is van het Westen. En hoe kun je je als persoon van kleur veilig voelen in een instituut? Raciale ideeën die ook nu nog bestaan, stammen uit die tijd.’ Er is een kennisachterstand in ons slavernijverleden, het hoe dat resoneert in de huidige samenleving, merkt Jouwe. ‘Maar die wordt beetje bij beetje ingehaald.’

Daar heeft zij zelf een aandeel in. Bijvoorbeeld met de wandelingen rondom het thema slavernij in Utrecht die ze samen met een team van wandelgidsen begeleidt. ‘Dat hebben we tijdens Keti Koti op 1 juli jongstleden ook al met HKU-studenten gedaan. De geschiedenis is heel zichtbaar in de stad. Je kunt het lezen als een archief.’

Foto: Anne van Gelder

Onverteld

Het doel van Jouwes fellowship is drieledig, stelt ze. Ten eerste nemen studenten en docenten kennis van de koloniale geschiedenis, zodat ze meer rekenschap geven en er een connectie mee krijgen. Daarnaast moeten we voorbij het idee ‘dat is iets van de Afro-Caribische bevolking, daar heb ik verder niets mee te maken’.’ En als laatste: studenten en docenten kunnen er zelf iets mee doen.

Jouwe hoopt dan ook dat er kunstprojecten komen die op de koloniale geschiedenis geïnspireerd zijn. ‘Er zijn zoveel onvertelde verhalen te vertellen, zoveel links te leggen.’ Ook zelf gaat ze nieuwe linkjes leggen. Na nog een aantal colleges aan masterstudenten Fine Art, waar ze nu al docent is, volgt in november de echte kick-off van haar fellowship. ‘Ik heb ontzettend veel zin om met de studenten aan het werk te gaan. Ik ben iemand die graag samenwerkt en kijk ernaar uit om ook meerdere partijen erbij te betrekken. Een tijdje geleden sprak ik op de conferentie The Roadmap to Equality in the Arts in the Netherlands bij ArtEZ. Zulke verdiepende reflecties zijn heel nuttig en gaan we hopelijk ook binnen dit fellowship organiseren.’