'Waarom doen we het eigenlijk zo?'

Altviolist Rodo Nijhoff volgde in zijn derde jaar het bijvak Historische Uitvoeringspraktijk. Het was vooral de meer onderzoekende benadering van muziek die hem aansprak. ‘Ik was op zoek naar een andere invalshoek.’

Waarom doen we het eigenlijk zo? Die vraag miste Rodo soms in zijn studie Klassieke Muziek. ‘Wij benaderen de muziek vanuit de hedendaagse uitvoeringspraktijk. De stukken interpreteren we vanuit wat we normaal vinden en waar we aan gewend zijn. Ze worden vaak zo gespeeld omdat die en die het zo hebben gespeeld; dat is mooi en dat vinden wij dan ook mooi. Bij Historische Uitvoeringspraktijk kijk je meer naar hoe de componist het heeft opgeschreven.’

Richtlijnen

Dat begint al met anders kijken naar de geschreven noten. Rodo: ‘Een F is een F, maar die F is destijds in een heel andere context opgeschreven. Vergelijk het met een soort dans uit diezelfde tijd. De cadans daarvan hoefde je niet uit te leggen, iedereen kende die. Nu weten we dat niet meer, tenzij je dus de bronnen inziet. Waar wij die F-noot heden ten dage vaak vanuit een rechtlijnige waarneming reproduceren, zat er misschien wel iets anders achter voor de componist. Daarom zien ze bij Historische Uitvoeringspraktijk de partituren eerder als richtlijnen dan als absolute waarheden.’

Input

Bij Historische Uitvoeringspraktijk doe je ook onderzoek naar het instrument waarmee de muziek destijds werd uitgevoerd. In Rodo’s geval was dat een barok altviool, die darmsnaren heeft en je ook met een andere stok bespeelt. Toch ging het hem niet om het instrument. ‘Een barok altviool verschilt niet heel veel van mijn altviool. Ik heb het vak vooral gebruikt vanwege alle informatie die je over de praktijk van vroeger krijgt aangereikt. Ik kreeg lessen van Antoinette Lohmann, violist en altviolist, en iemand met ontzettend veel kennis. Elke les kwam ik met heel veel input weer naar buiten. Het mooie is dat die input nu soms terugkomt: dan ben ik iets aan het spelen en denk ik bijvoorbeeld aan wat Antoinette zei over de harmonie in de baspartij. Door de kennis van toen weet ik nu beter wat ik in mijn partij moet doen.’

Waardevol

Dan de hamvraag: vond Rodo het vak een aanrader? ‘Ik zou het zeker aanraden. Het is ten eerste altijd goed om je kennis te verbreden. De kennis en inzichten die ik vorig jaar heb opgedaan, draag ik onbewust met me mee. Ik kan niet aangeven dat er iets specifiek heeft geleid tot wat ik nu doe, maar het heeft hoe dan ook een aandeel. Op mijn eindexamen ga ik Mozart spelen. De benadering van zijn muziek raakt zeker aan de traditie van de retorische muziek waar ik vorig jaar veel mee in aanraking kwam. Mozart en Haydn komen net na die oude muziek, maar worden heel veel gespeeld door musici die ook de hedendaagse praktijk uitvoeren. Ik vind het waardevol om allebei die kanten beter te kennen.’

Eigenheid

‘Of ik zelf meer van de traditie of de vernieuwing ben? Dan toch van de vernieuwing. Ik wil iets neerzetten wat … nou, vernieuwend is misschien niet het goede woord. Ik zoek naar een soort van eigenheid. Als muzikant moet je iets neerzetten wat dicht bij jezelf staat. Dat kan natuurlijk net zo goed iets zijn wat binnen een traditionele context valt. Wanneer je iets geheel nieuws kunt verzinnen, is dat ook mooi. Maar ‘Je moet vernieuwen’ is niet mijn slogan. Je moet kijken wat voor jou het beste werkt.’