Al tijdens haar studie Fashion Design aan HKU tornde Linda Valkeman aan het speelveld van de mode-ontwerper. Ze wilde haar eigen stof maken en zocht de combinatie met andere disciplines. Ze voltooide aan Artez de master Fashion Design. Een zoektocht naar wie ze was bracht haar via Como, Londen en China naar Ghana. Daar, in Afrika, lijkt haar werk in het Moving Material Museum zijn plek te hebben gevonden.
Moet een fashion designer commercieel zijn ingesteld?
‘Dat lijkt me een retorische vraag. Als je wilt overleven, ontkom je er
niet aan. Volgens mij vraagt iedere student Fashion Design zich onbewust
wel af of hij of zij commercieel is of wil zijn. En als je dat niet
wilt, hoe ga je dan als designer van je vak rondkomen? Dat is volgens
mij in de breedste zin nog steeds een probleem op kunstacademies. Er is
een gat naar de praktijk waar je iets mee moet. Tijdens mijn opleiding
Fashion Design zat ik eigenlijk in een creatieve bubbel. De creativiteit
waarmee je wordt opgeleid, kun je niet kwijt in de markt. Sowieso is
het maar voor weinigen weggelegd om voor een modehuis te werken.’
Ligt dat aan de opleiding of aan de modewereld?
Natuurlijk is het goed en heel belangrijk om je in alle vrijheid op de
academie te kunnen ontwikkelen, maar je zou meer op dat gat voorbereid
kunnen worden. Daarnaast heeft de modewereld zich de laatste jaren wel
tot een aparter verhaal ontwikkeld. Een zuigend en vluchtig systeem is
het, veel vluchtiger dan bijvoorbeeld de grafische industrie. Het is
heftig werk en er is de laatste jaren steeds minder ruimte voor jouw
creativiteit. Daar komt nog bij dat alles om consumeren draait. Een van
mijn vriendinnen in de modebranche ziet van dichtbij hoe dit tot stand
komt. Ze zei letterlijk: ‘Ik ben alleen maar shit aan het maken die ik
zelf nooit zou dragen.’
Op je website noem je jezelf een denktank. Waarom denktank?
‘Ik zie mezelf als creatieve denktank, omdat ik een soort verzamelpunt
ben. Ik krijg veel informatie binnen, vooral visuele prikkels. Ik ben
heel snel in het observeren en het verwerken daarvan.’
Hoe gaat dat in zijn werk?
‘Mijn brein bestaat uit heel veel lijntjes en alles kruist elkaar. In
mijn werk verbind ik mensen, tijden en culturen. Als ik in Afrika ben,
kan China daar in mijn hoofd heel makkelijk aan gekoppeld worden. De
denktank kan oplossingsgericht zijn, maar het gaat met name om een
gedachtenstroom en de ideeën. Jammer genoeg kan ik die niet allemaal in
een project omzetten, maar ik heb wel geleerd dingen te parkeren. Dat
doe ik ook letterlijk, in het Moving Material Museum dat ik in Ghana
opzet.’
Een museum voor bewegend materiaal?
‘Ja, het gaat om inzicht geven in hoe materiaal zich verplaatst. Vroeger
gebeurde dat bijvoorbeeld doordat de VOC handel opzette en er een
kruisbestuiving was tussen materialen, maar ook tussen ideologieën en
technieken. Anno 2016 wordt materiaal vooral verplaatst door
afvalstromen en ook nog door handel, maar op andere manieren. Toen ik in
West-Afrika was, zag ik dat Ghana een soort afvoerputje is van
materiaal uit de westerse wereld. Je ziet een oneindige cirkel: het
materiaal krijgt na productie en verkoop allerlei bestemmingen. Soms
komt het bij arme mensen terecht en blijft het in Ghana. Soms kopen we
het daarna letterlijk terug. De verschillende routes van de kringloop
zijn de kern van mijn onderzoek.’
Daarmee is je museum weer een bron voor nieuwe projecten...
‘Klopt, want ik zie constant allerlei relaties tussen het verzamelde
materiaal. De projecten die ik nu doe, reageren op die relaties. Neem
dat voorbeeld over het koppelen van Afrika en China. In Afrika zie je
steeds meer Chinezen, want die willen daar de markt overnemen. Ze hebben
er onder andere voor gezorgd dat veel porselein door plastic is
vervangen. Tegelijkertijd zijn ze de eeuwenoude oorspronkelijke
uitvinders van het allerbeste porselein. Het nieuwe Chinese plastic vind
ik weer massaal terug op het strand in Afrika. In mijn nieuwe project Plastic is the new porcelain
combineer ik dat heel letterlijk. Het idee is om in de bakgang plastic
te combineren met het porselein, zodat plastic ook echt onderdeel van
het nieuwe product wordt.’
Welke functie heeft het museum voor de bezoeker?
‘Het moet een soort tijdsdocument zijn waarmee je informatielagen kan
ontleden en zichtbaar wordt wat het toekomstperspectief van het
materiaal is. Soms komt het ergens in de berm terecht, soms bereikt het
de Afrikaan die het hergebruikt, een andere keer haalt het Afrika niet.
Ik reageer op de verplaatsing en de enorme snelheid die de
mode-industrie dicteert. Het is een kunstwerk en informatiedrager
tegelijk.’
Heeft dit project bij jezelf tot een nieuw inzicht geleid?
‘Dat we gewoon kunnen putten uit wat er al is. Daarmee bedoel ik: er moeten veel meer toepassingen komen voor wat er aan materiaal in de wereld is. De cirkel die we in gang hebben gezet, kunnen we gebruiken zonder dat we de wereld beschadigen. Het materiaal en de spullen die wij als waardeloos bestempelen, worden door Afrikanen al op heel innovatieve manier hergebruikt. Deze toepassingen zien wij niet meer en daarom wil ik die visualiseren.’
tekst Edwin Verhoeven beeld Linda Valkeman
